Hele smaakverhaal
‘Een mens zal niet leven van brood alleen’. Een van de zinnen uit de bijbel die mij altijd bijgebleven is. Ik ben zelf niet gelovig maar mijn beide ouders leefden met de bijbel onder de arm. Mijn ouders hebben elkaar ontmoet op Nieuw Guinea. Zij werkte daar als leerkracht uitgezonden via de kerk (?) en mijn vader was vanuit Suriname als militair gestationeerd en de vonk is daar ergens overgeslagen. Mijn moeder had de oorlog meegemaakt en ook op Nieuw Guinea was er niet veel. Ze kookte vreselijk maar als je daar iets over zei hield je door de verhalen over gebrek wel je mond. Ook mijn vader die zelf veel beter kon koken (en ook wel beter gewend was) heeft nooit een woord gerept.
Een keer heeft ze het vlees zo laten aanbranden en de groente zo vreselijk doorgekookt dat ik het ‘as met gras’ noemde. Maar toch heb ik warme herinneringen aan de eettafel. Ze was altijd zo hartelijk en iedereen mocht altijd mee eten. Ik kan mij herinneren dat ze ook een keer twee jongens op straat zag, steeds alleen, rond etenstijd en plots zaten die jongens ook aan onze tafel en kregen een bord onder hun neus. Niemand zei ooit iets over de kwaliteit van het eten en at het met liefde op. Met liefde gemaakt, eet je met liefde op.
Tijdens het eten mochten we niet praten. We moesten stil zijn. Maar in die stilte hadden we eigenlijk altijd lol. Het is moeilijk vijf dochters werkelijk de mond te snoeren. Ook de geluiden van Suriname; de ventilator, de muziek van buiten, de wind, maakte dat ik het waarschijnlijk nooit als werkelijk stil ervaren heb.
Ik heb het talent van mijn moeder meegekregen. Ik geef er niet om. Ik houd van lekker eten maar ik heb geen enkel talent om het te bereiden. Gelukkig heb ik een vriend die heerlijk kan koken en waarmee ik met zoveel plezier in de Pijp woon. Hoe mijn thuis nu smaakt weet ik niet precies maar waar ik me thuis voel is de buurt. De drukte, al die verschillende mensen en de bewegingen op de straat. Mijn thuis smaakt naar de stad.